Architecten zonder toekomst,
kijken verder dan de dag van gisteren.
Door: Laurence Bolhaar
Graag zou ik je eens staande willen houden en willen vragen: “Waar zijn wij nu helemaal mee bezig?”.
Daar waar aanhoudelijke verafgoding van incestueuze, wederzijdse zelfbevrediging van het Volendams artiestenbestand en het navrante seksuele misbruik door de Rooms-Katholieke Kerk vechten om een nominatie als misdaad tegen de menselijkheid, lijkt er weinig ruimte meer voor de niets betekenende, niets kunnende metro-man van de eenentwintigste eeuw, die dampt van de oestrogeen en druipt van keratine k complexen, micro-moistures en wake-up gezichtsgels.
Hoewel er meer waarheid zit in het impulsieve, dan in het georganiseerde, is het tegenwoordig niet altijd even makkelijk je te onderscheiden en blijkt het in het dagelijks leven vaak moeilijk om jezelf -zonder powerpoint- fatsoenlijk te presenteren.
Want waar we onze oksels en haarpunten soms beter lijken te beschermen, dan onze integriteit, blijkt dat er in het wederkerig dagelijks theater van onze postmoderne samenleving, een hoofdrol wordt opgeëist door het pseudo-socio autistisme, dat zich ontpopt als peetvader van de “social media pioneer” en de “trendwatcher”; twee beroepen die het feilloos slagen van onze bijdrage aan evolutie treffend illustreren, waarmee het danig interessant wordt om je niet meer aan je eigen domheid te ergeren, maar aan die van een ander.
Daar in enkelvoudig eerste persoon, houden haar “d” verliest, en het Vaticaan haar onschuld, zoekt het zelfstandig naamwoord steun bij de hashtag, en nabestaanden van een tragisch busongeluk bij elkaar.
Waar de waarde en vrijheid van de gemeenschappelijke geest niet meer overeind gehouden kan worden door het aantrekkelijke masker van het initiatief, maar moet worden bijgestaan door een Smartphone Crew, en moet worden aangemoedigd door de weigerambtenaar, de homohater en -natuurlijk- Nick & Simon, maakt het grote apparaat van “wi”, plaatst voor een verzameling van “ikken”, waarbij alle eenvoud uit meervoud verdwijnt.
En daar zijn regels voor nodig. Veel regels, opdat je maar zo min mogelijk hoeft na te denken waar jouw vrijheid grenst aan die van een ander, tot de tijd ons kennisbegrip en relativeringsvermogen zodanig heeft versleten, dat we als megalomane antiheld in ontkenning, met de nieuwste iPad onder de arm, het einde van de dag tegemoet wandelen.
Een samenleving, waarin het momentum van de postmoderne mens, voort geschreeuwd door reclames van de Mediamarkt en in therapie bij dr. Phil, moeilijk te keren is, enkel gewapend met beeldspraak, interpunctie en wat willekeurige bij- en verwijswoorden.
Een momentum, opgewekt door de natuurkundige traagheid van massale verveling, welke de ontwerpregels lijkt te vormen voor een pseudo-realiteit, waarin de mens zijn relatie verliest met zijn gebouwde en sociale omgeving. Globaal wordt lokaal in een toekomst van totale plaatsloosheid, waar iedere plaats toegang biedt tot iedere andere mogelijk bedenkbare plaats en waar trivialiteit tot in de oneindigheid resoneert, in een verwoede -doch tamelijk onbewuste- poging tot revolutie, om zichzelf te trachten te bevrijden van het essentiële verschil tussen het belangrijk doen en het daadwerkelijk belangrijk zijn, en om het oneindige liedje van verlangen -om belangrijk gevonden te worden- te doen zingen.
Mocht je je toch op tijd realiseren, dat het eigenlijk helemaal niet zo héél erg belangrijk is dat Barbie gaat trouwen, dat er sterren op het ijs dansen en dat Dr. Dre eigenlijk helemaal geen echte dokter is, realiseer je dan ook dat het eigenlijk helemaal niets uitmaakt. Het maakt niet uit wat je antwoord is.
Zolang we ons niet aan deze sterfelijke compositie weten te onttrekken, zijn we -allemaal- architecten van de toekomst.
Graag zou ik mezelf eens staande willen houden en willen vragen: “Waar zijn wij nu helemaal mee bezig?”. Maar ik heb geen tijd.
Ik moet door.
Ik moet met de massa mee.
En de massa wacht op niemand.
Vraag het maar aan iemand anders.